§2.1 Sociale ongelijkheid

In het boek kun je lezen dat er vier vormen zijn van sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van economische, sociale, politieke en symbolische hulpbronnen. Dit gaat ook vaak samen. Kijk hier het filmpje over de machtige Xi Jinping, de president van China. Naast dat hij veel macht heeft, is hij een rijk persoon en creëert hij veel aanzien voor zichzelf. Hij organiseert parades om zijn macht, bezit en aanzien aan de buitenwereld te laten zien. Wat denk jij: zou hij echt zoveel aanzien hebben of komt dat doordat hij zijn volk onderdrukt? Sommigen zeggen: XI Jinping betaalt burgers om enthousiast te zijn over hem. In deze documentaire over Taiwan wordt uitgelegd hoe dat in zijn werking gaat. Er staan Taiwanezen op het vrijheidsplein in Taiwan te juichen over de Chinese president Xi Jinping. Later legt een Taiwanese kunstenares uit dat deze mensen waarschijnlijk betaald zijn. Ook legt ze uit dat wanneer jongeren negatieve dingen plaatsen op sociale media over Xi Jinping, zij minder kans hebben op banen. De sociale ongelijkheid wordt dus groter als je kritiek hebt op het Chinese regime. Kijk de aflevering vanaf 30:00 tot 35:00 min.

‘The American Dream’ geldt lang niet voor iedereen in de Verenigde Staten. ‘’Als je in een slechte wijk geboren bent, is het bijna onmogelijk om daaruit te komen,’’ aldus een quote in deze documentaire. Deze documentaire laat zien hoe het bij de Amerikanen gaat die niet in de American Dream leven. Door sociale ongelijkheid leven veel mensen in armoede in de Verenigde Staten.

In Nederland is het zo dat de overheid maatregelen neemt om inkomensverschillen tussen mensen te verkleinen. Dit gebeurt door premies en belasting die betaald moeten worden en uitkeringen en toeslagen die ontvangen worden. Mensen met een relatief laag inkomen ontvangen meer geld dan dat ze moeten afdragen aan de overheid en voor mensen met een relatief hoog inkomen is dit andersom.  Hierdoor wordt het geld dat mensen te besteden hebben, het besteedbaar inkomen, dichter bij elkaar gebracht. Op het kaartje hieronder zie je de inkomensongelijkheid gebaseerd op het besteedbaar inkomen in 2017. Een hogere Gini-coëfficiënt betekent een hogere inkomensongelijkheid. De gemiddelde inkomensongelijkheid in Nederland gemeten met de Gini-coëfficiënt is 0,29, wat betekent dat de rijkste 10% van de bevolking 29% van het totale inkomen verdient.

Vergeleken met andere Europese landen is de ongelijkheid in inkomen relatief laag in Nederland. Vergeleken met eerdere decennia is de inkomensongelijkheid in Nederland vrijwel gelijk gebleven. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt dit al jaren bij en kan deze waarden vergelijken en meer te weten komen over sociale ongelijkheid in Nederland.  

Ook in Nederland zijn er dus inkomensverschillen die zorgen voor sociale ongelijkheid. De inkomensverschillen worden vaak groter na een crisis, bijvoorbeeld in de tijd van 2007 tot 2014. Dit filmpje vertelt daar meer over, en legt nog eens haarfijn de hierboven genoemde begrippen uit. Maar de inkomensverschillen in Nederland die genoemd worden in het filmpje zijn lang niet zo groot als in de Verenigde Staten. Dat komt omdat wij belangrijke collectieve voorzieningen hebben, zoals een verplichte zorgverzekering voor iedereen. Iedereen betaalt premie aan de zorgverzekering, zodat de volksverzekering kan zorgen dat iedereen zorg heeft als hij/zij dat nodig heeft.

De Verenigde Staten heeft geen collectieve zorgverzekering. Arme mensen werden dus in de corona tijd niet opgenomen in het ziekenhuis. Ze konden de ziekenhuiskosten niet betalen. Dat leverde bizarre toestanden op:


Terug naar hoofdstuk 2 Naar §2.2 Studievaardigheden